Op 16 december 2014 werd in de Werkendamse raad de zaak Potters geëvalueerd. Namens Progressief Altena bracht Anne Nieuwenhuis het volgende in:
“
Voor ons ligt de evaluatie van de zaak rond de heer Potters. Wij danken het college voor de uitgebreide en in onze ogen eerlijke evaluatie. En dat geldt ook voor de antwoorden op onze vragen.
Bij het lezen van de evaluatie vallen drie zaken op.
Ten eerste: Je krijgt op geen enkel moment het gevoel dat de inzet is om de heer Potters in dienst te houden. Verwijderen lijkt de hoogste prioriteit te hebben.
Dus geen verbetertraject maar een disciplinair traject, geen verbetertraject maar inschakelen van Hoffmann Bedrijfsrecherche, geen verbetertraject maar schorsing, geen verbetertraject maar ontslag.
Het ergste verwijt dat je een organisatie kan maken is dat er geen oog is voor het menselijke aspect. De impact van vechten tegen de bierkaai op een mensenleven is enorm. Het afzien van een professioneel en goed gedocumenteerd verbetertraject is in onze ogen dan ook een blunder van de eerste orde. Een goed verbetertraject geeft aan hoe je als organisatie met mensen omgaat en het is ook belangrijk om een eventueel onvermijdbaar ontslag te kunnen onderbouwen. Waar je in bepaalde gevallen over wijsheid achteraf kunt praten krijgt het voorbijgaan aan dit traject van Progressief Altena de kwalificatie domheid vooraf. De gemeentelijke organisatie moet haar uiterste best doen mensen binnenboord te houden. Daar horen goede verbeterplannen bij. Omdat dit niet zorgvuldig gedaan is, blijft de schijn van een afrekening bestaan.
Het tweede punt wat opvalt is het gebrek aan regie van het college.
Het college heeft de algemeen directeur gemandateerd om de gemeentelijke organisatie te leiden en om beslissingen in die organisatie te nemen. Maar het college is wel verantwoordelijk voor wat onder mandaat besloten wordt. En het college had in de zaak Potters extra op haar hoede moeten zijn door geruchten op het gemeentehuis en binnen de Werkendamse gemeenschap dat er sprake was van een persoonlijke vete tussen de algemeen directeur en de heer Potters. Het is voor Progressief Altena dan ook onbegrijpelijk dat de verantwoordelijk zo ingevuld wordt, dat het college, dus zelfs de wethouder P&O, akkoord gaat met een afspraak dat de heer Potters alleen met collegeleden mag praten als de algemeen directeur daar toestemming voor geeft. Aan collegeleden gestuurde brieven worden ongeopend geretourneerd of doorgegeven aan de algemeen directeur. Veel zaken worden mondeling meegedeeld in plaats van schriftelijk vastgelegd. Als je je als college zo opstelt is het geen wonder dat er nu achteraf vastgesteld moet worden dat niet meer te achterhalen is of de informatie voorziening aan de portefeuillehouder P&O en aan het college volledig was. En dat is toch een uiterst pijnlijke conclusie.
Het derde punt is de volledige afwezigheid van de gemeenteraad.
Op de vraag of de gemeenteraad niet had moeten ingrijpen staat als antwoord dat de raad niet bevoegd is in een conflict tussen werkgever en werknemer in te grijpen. Dat zal ongetwijfeld waar zijn. Maar dat betekent volgens Progressief Altena niet dat de raad in een dergelijke zaak monddood is. De raad kan toch wel aangeven dat er zorgen zijn over de beeldvorming, dat mediation op prijs gesteld wordt, dat het op prijs gesteld wordt als de wethouders wel het gesprek aangaan en hun verantwoordelijkheid nemen en dat er zorgen zijn over de omvang van de financiële middelen die aan de zaak besteed wordt. Wij hadden graag gezien dat de raad dergelijke signalen afgegeven had.
Als je het evaluatierapport leest krijg je de indruk dat in Werkendam een nieuwe aflevering is geschreven van Kafka in de polder.
Een gemeente die honderdduizenden euro’s in de strijd werpt. Brieven die niet gelezen, weer thuisbezorgd of aan de algemeen directeur doorgegeven worden. Een college dat alle contacten vermijdt en zich alleen laat informeren door de algemeen directeur. Rapporten die aangepast worden na overleg met de belanghebbende opdrachtgever. Een groot aantal verdachtmakingen in de hoop dat vele losse flodders uiteindelijk een dodelijke kogel opleveren. Een raad die toekijkt hoe het de drenkeling vergaat. Kortom gesloten gelederen die een muur vormen waar je continu tegen aan loopt. En dat laat diepe sporen achter.
Het is een wonder en zeker ook bewonderenswaardig dat de heer Potters de strijd vijf jaar lang volgehouden heeft. En gelukkig blijkt dat aanhouden soms ook loont. Er ligt een uitspraak van de rechter en daar zal het college en de heer Potters het mee moeten doen. En dat betekent dat vijf jaar strijd nu een definitieve oplossing moet krijgen.
Dan komen we toe aan het onderdeel conclusies en advies. Dus de vraag of het college iets geleerd heeft van deze pijnlijke zaak.
Het college noemt een vijftal punten die voortaan anders moeten. Dat houdt in feite ook een oordeel in over de gang van zaken. Er is het nodige mis gegaan. Dus moet er het nodige verbeterd worden. Progressief Altena kan zich vinden in de conclusies en adviezen. De adviezen over een verbeterplan en een veel grotere rol van het college en zeker ook van de portefeuillehouder P&O zijn ons uit het hart gegrepen.
Maar we missen op een aantal terreinen nog duidelijkheid. Het rapport oppert de vraag of het starten van een disciplinair traject niet een te zwaar middel is geweest. Progressief Altena vindt van wel, maar wat vindt het college? En dezelfde vraag kan gesteld worden bij de vervolgstappen. Verder willen wij weten hoe het college nu tegen de zaak aankijkt. Is er sprake van treurnis, spijt , afkeuring of iets anders?
De evaluatie van de zaak Potters is voor een tweetal wethouders ook terugkijken op hun functioneren in deze zaak gedurende de afgelopen 4 of 5 jaar. Wethouder de Jong had P&O in zijn portefeuille en was dus primair verantwoordelijk voor het personeelsbeleid en wethouder van der Ven was als wethouder van financiën primair verantwoordelijk voor een goede besteding van het gemeenschapsgeld. Beiden zijn medeverantwoordelijk voor het ontslag van de heer Potters op 27 september 2011. Progressief Altena wil van beide wethouders weten hoe zij terugkijken op hun functioneren in deze zaak en of zij overwogen hebben daar consequenties aan te verbinden?
En met deze vraag eindigt onze eerste termijn.
“
Van een terugkijken door De Jong en Van der Ven kwam het echter niet. Het college van B&W had besloten dat alleen Machiel de Gelder het woord zou voeren over dit onderwerp en die deed het functioneren van beiden af met: “Het is gelopen zoals het gelopen is” en “naar eer en geweten gehandeld.”
Heel bewust hadden we geen motie voorbereid. Nieuwenhuis: “Wij vinden dat het geen politiek spelletje moet worden. En we willen ook niet dat de wethouders zich verschuilen achter een verworpen motie. Wij willen dat ze echt serieus nadenken over hun functioneren in deze zaak.”
Dat we uiteindelijk de ‘motie van wantrouwen’ die door de CU werd ingediend tegen De Jong en Vd Ven toch steunden heeft te maken met onze teleurstelling over het uitblijven van een reactie.